De kans is klein, de gevolgen groot….
Kattenziekte, oftewel Feline Panleukopenie Virus, oftewel Feline Parvo Virus (FPV), is heel besmettelijk en erg gevaarlijk. Gelukkig kunnen we katten hier goed tegen beschermen door ze te vaccineren. Omdat veel katten in Nederland gevaccineerd worden, komt kattenziekte maar weinig voor. Maar als een kat deze ziekte oploopt, zijn de gevolgen groot.
Een kat met kattenziekte voelt zich erg ziek, kan braken, heeft diarree en koorts. Het virus veroorzaakt een gebrek aan witte bloedcellen, waardoor de zieke kat kwetsbaar wordt voor andere infecties. Drachtige poezen kunnen hun kittens verwerpen of de kittens komen met hersenschade ter wereld. De kans om -ondanks de beste medische zorg- aan dit virus te overlijden, is groot: de helft tot driekwart van de katten met kattenziekte overleeft het niet. Testen op deze ziekte doen we op ontlasting met de Parvo-sneltest voor de hond.
Kittens zijn vaak de eerste weken tot maanden van hun leven beschermd door de afweerstoffen die ze van hun moeder hebben gekregen. Dan moet de moederpoes wel voordat ze drachtig werd gevaccineerd zijn en de kittens moeten de eerste moedermelk, waar de afweerstoffen inzitten, hebben gedronken. Wanneer deze afweerstoffen uit het lichaam van het kitten verdwenen zijn, is het heel belangrijk om te vaccineren zodat ze beschermd blijven tegen de kattenziekte. Dat doen we in Nederland meestal op de leeftijd van 9, 12 en soms ook op 16 weken en daarna op de leeftijd van 12 maanden. Vervolgens is eens per drie jaar vaccineren voldoende. Ook is er een bloedtest om te zien of een kat beschermende afweerstoffen tegen kattenziekte heeft. Dat heet ’titeren’. Deze test is vrij betrouwbaar.
Meer weten over vaccineren? Kijk dan hier: https://www.kattendokteraanhuis.nl/informatie/vaccinatie/