Katten hebben eigenlijk nooit een te trage schildklierwerking. Bij oudere katten (8+) zien we wel regelmatig een te snel werkende schildklier, ook wel hyperthyreoïdie genoemd.
Wat is hyperthyreoïdie?
In bijna alle gevallen is de schildklier vergroot door een goedaardig gezwel in 1 of beide helften van de schildklier. De schildklier bevindt zich aan weerszijden van de luchtpijp. Bij sommige van de katten bevindt het schildklierweefsel zich in de borstkas. Het overactieve schildklierweefsel maakt teveel schildklierhormoon aan.
Welke verschijnselen zie je?
Schildklierhormoon is een ‘pep-hormoon’: het hele lichaam gaat er harder van werken. 9 van de 10 katten met hyperthyreoïdie heeft extra honger, maar wordt toch mager. Ook veel dorst en meer plassen worden vaak gezien. Sommige katten hebben last van diarree en braken. Onrustig gedrag, zoeken naar koele plekken, snellere ademhaling en hartslag: allemaal mogelijke verschijnselen door de overactieve schildklier. 1 op de 10 katten met een overactieve schildklier heeft juist een slechte eetlust.
Tegenwoordig zie ik vaker katten in een beginstadium, waarbij de verschijnselen nog niet zo duidelijk zijn. Een beetje gewichtsverlies, een iets snellere hartslag: dat kan al een aanwijzing zijn.
Wat gebeurt er als je niets doet?
Dan zal de kat steeds magerder worden. Het hele lichaam moet harder werken door het overschot aan schildklierhormoon. Ook het hart moet te hard werken, wat hartfalen kan geven: de kat wordt benauwd door vocht achter de longen. De nieren kunnen ook schade oplopen door oa een hoge bloeddruk die door een schildklierprobleem kan ontstaan.
Hoe stel je de diagnose?
De dierenarts voelt aan de onderkant van de hals een knobbeltje. Soms is de vergrote schildklier afgezakt via de borstingang in de borstkas. Dan is de schildklier niet meer te voelen. Bijkomende verschijnselen zoals een bonkende hartslag merk je nog wel.
Een bloedonderzoek is noodzakelijk om het vermoeden van een overactieve schildklier te bevestigen, maar ook om onder andere te controleren of de nieren nog goed functioneren. Als dat niet zo is, dan moet hier ook iets aan gedaan worden, anders zal de kat zich zieker gaan voelen.
Hoe behandel je het?
Een overactieve schildklier is vrijwel altijd goed te behandelen.
Er zijn 4 behandelopties:

1. Een speciaal schildklierdieet: Hill’s Prescription Diet Feline Y/D. Dit voer bevat bijna geen jodium. Jodium is een bouwsteen van het schildklierhormoon. Zonder jodium kan het lichaam geen schildklierhormoon maken. Dit dieet werkt alleen indien de kat er NIETS naast eet of drinkt, behalve water. Zelfs een theelepeltje per week van iets anders, geeft al genoeg jodium om het probleem in stand te houden. Introduceer het langzaam, neem gerust een week de tijd om geleidelijk over te schakelen. Sommige katten lusten het niet, dan valt deze optie af. Lukt het wel, dan is het een mooie optie: geen medicatie, geen bijwerkingen. Andere katten in een huishouden mogen het ook eten, tenzij ze nierpatiënt zijn. Die moeten dan enkele malen per week een beetje voer krijgen waar wel jodium inzit.

2. Schildklierremmende medicijnen: in tabletvorm, zoals Felimazol of Thiafeline, of in de vorm van een drankje, zoals Thiamacare. Of in de vorm van oorzalf met carbimazol, als de kat zich met geen mogelijkheid tabletten in laat geven. Deze medicatie moet levenslang worden gegeven en er zal, zeker de eerste tijd, regelmatig een bloedonderzoek moeten worden gedaan om te controleren of alles goed blijft gaan. Soms hebben deze medicijnen namelijk vervelende bijwerkingen. Het aantal witte bloedcellen wordt in zeldzame gevallen gevaarlijk laag. Ook kan vrij hevige jeuk aan kop en nek ontstaan. Vaker zien we alleen wat milde bijwerkingen in de eerste twee behandelweken, zoals milde diarree en braken. Deze tabletten mogen niet door zwangere vrouwen worden gegeven. Ook mogen ze niet worden gebroken. De oorzalf is duurder in gebruik dan de tabletten en kan als bijwerking ook ontstoken huid van de oren hebben. Deze zalf wordt met een handschoen aan gesmeerd.
3. Behandeling met radioactief jodium: in een gespecialiseerde kliniek kan een injectie met radioactief jodium worden gegeven, nadat een schildklierscan is gemaakt. De kat blijft na deze injectie enkele dagen in een ‘stralingsbunker’ en moet daarna nog 3 weken thuis binnen worden gehouden. Ook het kattenbakgrit moet apart worden ingezameld. De kat mag niet in contact komen met zwangere vrouwen en kinderen, zolang de kat nog radioactieve straling uitscheidt. Deze behandeling zorgt voor levenslange genezing. Katten die ook een nierprobleem hebben, komen er echter niet voor in aanmerking. Daarom starten we meestal eerst met enkele weken medicatie, waarna de nierfunctie opnieuw wordt getest. De hoge schildklierwaarden kunnen namelijk een verminderde nierfunctie maskeren. De radiojoodbehandeling wordt uitgevoerd bij de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren (https://diergeneeskunde.nl/kennisbank/hyperthyreoidie/) en bij Dierenkliniek Lingehoeve (https://schildklierkat.nl/schildklierproblemen/radioactief-jodium/) en bij de universiteit Gent in België (https://www.orsami.be/nl/nucleaire-geneeskunde-diagnostiek-en-therapie).
4. Operatief verwijderen van de vergrote schildklier: dit doen we tegenwoordig bijna niet meer. Het narcoserisico is verhoogd en het probleem komt vaak na het weghalen van 1 schildklierhelft, terug in de andere helft. Beide helften verwijderen is erg risicovol, er kan een levensbedreigend tekort aan calcium ontstaan. Ook schildklierweefsel in de borstkas valt niet weg te halen. Bij ongeveer 70% van de katten met hyperthyreoïdie, zijn beide schildklierhelften vergroot.
Ook belangrijk: het meten van de bloeddruk
Bij 1 op de 5 katten met een overactieve schildklier is de bloeddruk verhoogd. Als dat niet op tijd ontdekt wordt, dan kan de hoge bloeddruk blindheid, nierproblemen of een hersenbloeding veroorzaken.
